VIETNAM!!!! (1/2) - Reisverslag uit Hanoi, Vietnam van Nadia Huijzer - WaarBenJij.nu VIETNAM!!!! (1/2) - Reisverslag uit Hanoi, Vietnam van Nadia Huijzer - WaarBenJij.nu

VIETNAM!!!! (1/2)

Door: Nadia

Blijf op de hoogte en volg Nadia

23 April 2015 | Vietnam, Hanoi

Zo, daar zijn we weer. Deze keer doe ik verslag vanuit een internetcafé in Ha Noi dat blank staat van de rook en waar door letterlijk iedereen fanatiek en luidruchtig (!) World of Warcraft gespeeld wordt. De gemoederen lopen hoog op hier.

Mijn laatste blog schreef ik in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Ik ben daar in totaal twee weken gebleven omdat ik dagelijks twee keer naar het ziekenhuis moest. Het werd maar niet beter en het werd maar niet beter. Nadat een dokter uiteindelijk een belachelijk behandelvoorstel deed heb ik ervoor gekozen om maar gewoon door te gaan. Ik zie in Nederland wel verder. Zonder al die rommel (antibiotica) voel ik me sowieso alweer een stuk (!) sterker.

Op zich was het in Phnom Penh zo slecht nog niet. Ik leerde zowel de stad als de staff van m’n hostel beter kennen. Zo liepen talloze monniken dagelijks in hun oranje gewaden door de straten, af en toe in gesprek met een local of een toerist. Het is een heel vredig gezicht. Op een bepaald moment kwam er eentje op mij af. Hij vroeg waar ik vandaan kwam, hoe ik heette, en deed vervolgens een houten armbandje om mijn pols. Wauw, wat is dit cool? Ik krijg een armband van een monnik?! Haah, dat was echter niet helemaal zijn bedoeling: met een brede glimlach zei hij: “$5 please”. Hahahaha. Zelfs de monniken zijn dus verkopers?! Verder had ik iedere dag wel een uurtje een gesprek met een van de barmannen. Gedurende één gesprek hadden we het over geloof; hijzelf was boeddistisch en hij wilde dat ik catholism aan hem uitlegde. Dus ik vertelde over de hemel, de hel, Adam en Eva, biechten, etc. Weten jullie wat hij antwoordde? Het enige wat hij zei was: “But :-) there is no hell :-)”. Geweldig toch?

Toen brak de dag aan dat ik eindelijk weer verder ging/mocht reizen. Op 2 april nam ik de bus naar Ho Chi Minh City, voormalig Saigon. Wat was ik BLIJ om weer on the road te zijn. Bij de grens diende het eerste corruptiegevalletje zich al aan: een westerse man gaf z’n paspoort, inclusief $5, aan een medewerker, waarop hij direct kon doorlopen. Ik hou niet van die manier van zaken doen. Ik had ook heus wel $5 in m’n paspoort kunnen steken, maar het is een principekwestie :p Na twee lange uren wachten mochten we Vietnam binnenrijden.

Het is misschien heel erg dom (?), maar ik had het idee dat Vietnam nog altijd een Chinees alfabet gebruikte! Ik kwam er al snel achter dat ze dus gewoon ons alfabet blijken te gebruiken (overgenomen van hun Franse bezetters), maar dan wel met ein-de-loos veel accenten/leestekens (dakjes, apostrofs, rondjes) die bij ons niet bekend zijn. Wat ik heel vaak voorbij zie komen is de letter e met daarboven een half vraagteken. Met een vertraging van drie uur kwamen we uiteindelijk in Ho Chi Minh City (HCMC) aan. Ik zorgde zo snel mogelijk dat ik m’n hostel vond en in m’n bed lag.

Na een goede nachtrust ben ik vroeg opgestaan om de hitte te vermijden. Gedurende mijn wandeling naar het bekendste museum in HCMC kreeg ik meteen een duidelijke indruk van de stad. Ik moest even wennen moet ik bekennen! HCMC is veeeel moderner/westerser dan waar ik de afgelopen maanden gespendeerd heb. Zo zag ik een dikke (!!!) hond, Chanel boutiques, supermarkten, etc. Zowel de stad als haar bewoners zijn absoluut niet (meer) traditioneel. Niemand bedankt elkaar bijvoorbeeld door middel van ‘gebedshanden’. Er liepen hier trouwens veel meer toeristen rond dan in Cambodja, velen van hen gekleed in veel te korte shirtjes en veel te korte broekjes. In Cambodja zou dit ronduit respectloos zijn. Hier werd er niet van op- of omgekeken. Ik wist al snel dat ik deze stad zo spoedig mogelijk zou verlaten.

Het museum dat ik bezocht heb heet het Remnants Museum. Het gaat over de periode dat de Amerikanen oorlog voerden met de Vietnamezen (1954-1975). Bij ons staat deze oorlog bekend als de Vietnamoorlog; in Vietnam als de American War – merken jullie het verschil in perspectief op? :-) Samen met Daaf heb ik vlakbij Melbourne een ander museum over de Vietnamoorlog bezocht. Ik vond het heel, heel interessant om op te merken hoe verschillend er naar deze periode gekeken wordt. Zo werden Australische en Amerikaanse soldaten in Australië de hemel in geprezen: deze “helden” zouden de wereld van het communisme weerhouden hebben. In HCMC zag ik door middel van reportages en foto’s juist hoeveel leed deze westerlingen de ‘gewone bevolking’ van Vietnam aangedaan hebben. Agent Orange, we hebben er allemaal van gehoord, is simpelweg een aanslag op de mensheid geweest. Als je de foto’s ziet word je er helemaal naar van. Ik hoorde hoe een Vietnamese gids een groep Amerikaanse bezoekers uitlegde wat er allemaal gebeurd is tijdens de oorlog: wat Amerika Vietnam heeft aangedaan. Stuk voor stuk klaagden ze dat de gids “een sukkel” was die bovendien “niets van de hele oorlog af wist”. Tsja, wat had ik ook van Amerikanen moeten verwachten? Deze lui lijken gewoonweg altijd te denken over de waarheid te beschikken. Dat maakt hen juist erg dom naar mijn mening. Voorheen heette het museum trouwens “Museum of American War Crimes”, haha, maar dat heeft de regering uiteindelijk aangepast. Tsja, en after all is Vietnam volgens haar burgers nog altijd hartstikke communistisch – met name in het noorden.

Na mijn museumbezoek heb ik een markt bezocht en vervolgens heb ik de bus richting de Cu Chi tunnels genomen. Ik zat voorin en zag hoe onbezonnen de chauffeur aan het rijden was: twee keer raakte hij een scooter! De locals nemen hier trouwens de GEKSTE dingen mee op de scooter. Zo heb ik o.a. al gezien hoe een dood varken, een lange ladder en tien kratten bier achterop worden vervoerd :p In Nederland achten we dit onmogelijk. De Cu Chi tunnels, variërend van drie tot negen meter diep in de grond gegraven, waren hartstikke interessant om te zien. Er heerste geen nare sfeer: de tunnels werden slechts gebruikt om te leven, niet om oorlog te voeren. Ik kreeg de mogelijkheid om door een tunnel heen te lopen. Nou ja, lopen? Kruipen! En met moeite hoor! De Aziaten zijn natuurlijk een stuk kleiner :-) Ik leerde daarnaast ook allerlei technieken die gebruikt werden om de Amerikanen in de val te lokken. Zo groeven ze kuilen, zetten er speren – naar boven gericht – in, en legden er takjes en gras bovenop. Als je daarin viel was je direct hartstikke dood. In een documentaire zag ik hoe hard de Vietnamezen werkten. Overdag vechtten ze met de tegenstander; ’s nachts werkten ze op het land om rijst te verbouwen zodat er in ieder geval genoeg te eten was. Het is een taai volk, hoor.

Die avond zou ik, als ik een goede toerist zou zijn, naar de “must see” bezienswaardigheden van HCMC gegaan zijn. Maar daar had ik geen zin in. Dus! Ik deed het niet, haha. De volgende dag moest ik sowieso al vroeg opstaan omdat ik naar de Mekong Delta wilde, een paar uur rijden richting het zuiden. Zoals de naam al zegt: dit is waar de (extreem lange!) rivier de zee bereikt. Het gebied beslaat allerlei prachtige zijriviertjes, met grote varens en palmbomen aan de oevers. Wat was het HEERLIJK om uit de stad te zijn! Al heel snel merkte ik op dat de Vietnamezen daadwerkelijk zo’n rieten hoed op hebben. Ik had eerlijk gezegd altijd gedacht dat dat een stereotype-idee van ons was :p In een uitgehollen boomstam heb ik een ritje over de rivier gemaakt, ook met zo’n hoed op, haha. Het was prachtig. Wat een rust heerste er in dit gebied. Net voor de lunch leerde ik op het zogenaamde Coconut Island een jongen uit Canada kennen. Hij was half Vietnamees en was nu op bezoek bij z’n familie. Samen met z’n familie (z’n michelin neefje en drie tantes) heb ik geluncht: vis, Vietnamese mint (ja, Adit, ik herkende de smaak!) en rijstnoodles gewikkeld in rijstpapier. Dit moest in chilisaus gedipt worden. Het was heel leuk om in dit gezelschap te eten en te praten. Bij het restaurantje verkochten ze iets wat m’n aandacht trok: flessen drank met daarin slangen gewurmd. Bij de ingrediënten werd – naast likeur – inderdaad gewoon ‘snake’ vermeld :p Het schijnt “heel goed voor je te zijn”. Aight.

’s Avonds zou ik met twee Duitse vrouwen in een homestay aan de rivier slapen. De eigenaar had ons met z’n boot opgehaald. In het donker, met de sterren en de maan boven ons, voeren we een half uur lang over de prachtige rivier. Wat een rust heerste er. Bij de homestay kregen we – wederom – rijstnoodles, kruiden en rijstpapier. Was dit nu echt het eten waar iedereen altijd zo laaiend enthousiast over is? Ik was het vanaf die dag eigenlijk gewoon al hartstikke zat. Ik miste de Cambodjaanse cuisine. In de ochtend kregen we baguette met omelet en fruit als ontbijt. Baguettes maken kunnen de Vietnamezen wel (!), vanwege het koloniale verleden. Om 6:00 stapten we weer op de boot om naar een ‘floating market’ te gaan. Dit was echt een hele leuke ervaring! Tientallen, nee, honderden bootjes waren volgestouwd met eten en drinken. Ieder bootje had haar eigen specialiteit: ananas, gebraden saté, ice coffee, en ga zo maar door. Vanaf onze boot konden we heel makkelijk van een andere boot kopen: ze voeren gewoon een tijdje naast ons. Ik zag trouwens ook hoe bootjes onderling producten ruilden.

Nadat ik twee dagen in de Mekong Delta rondgehangen had, ging ik weer terug naar HCMC. Daar pakte ik die avond meteen een zogenaamde ‘sleeper bus’ richting Da Lat. De bus vertrok een uur te laat en daardoor kwam ik aan de praat met Robyn, een leuke meid uit Nieuw-Zeeland. We deden een ware ontdekking toen ze vroeg wat ik allemaal in Cambodja gedaan had. Toen ik antwoordde dat ik “near Siem Reap” lesgegeven had, zei ze “dat iemand in haar hostel in HCMC dat ook gedaan had”. En ja hoor, het bleek Isabella te zijn. Ik weet niet of ik eerder over Isabella geschreven heb in m’n blogs. Isabella is een raar figuur. En ik zeg dat echt niet zo snel. Ze komt uit Amerika (dat verklaart al heel veel, haha, just kidding :p Nee, geen grapje eigenlijk). Robyn vertelde me hoe Isabella de avond ervoor als een doorgedraaide in de lobby van het hostel had gestaan. Ze was naar de kapper geweest en haar haar, en daarmee “haar hele bestaan”, was verpest. Ze schijnt in de rondte geschreeuwd te hebben en bij de receptie gesmeekt te hebben om een schaar. Dat geloof je toch bijna niet? Al vanaf de eerste seconde kon ik Isabella N I E T uitstaan. Ik voelde direct, net zoals Laura trouwens (mijn favo collega), dat er iets ‘mis’ was met haar; dat ze nep was. Het begon al met haar stem. Deze meid praatte ZO luid en was ZO aanwezig – ik had nog nooit eerder zo’n stem meegemaakt. Twee dagen na haar aankomst vertelde ze me openlijk dat ze getrouwd was geweest (ze is 29 jaar oud), dat ze samen cocaïneverslaafd waren geweest, en dat ze samen in een huis van een paar miljoen dollar gewoond hadden. Aight. “Maar,” zei ze, “nu was ze 100% over hem heen en had ze het licht van God gezien”. Ja, dit is zo’n typetje dat extreem ‘zen’ over wil komen op de buitenwereld (en zichzelf trouwens), maar dat vanbinnen ontzettend, ontzettend, ontzetted labiel is. Ik stond absoluut niet achter haar manier van lesgeven. Ze liet haar leerlingen bijvoorbeeld iedere dag een quote opschrijven in hun schrift, zoals “I am young, wild and free”. Het waren gewoon allerlei quotes die ze zélf nodig had om zélf op de been te blijven. Ik vind dit ronduit belachelijk. Deze kinderen zijn inderdaad jong, maar ze kunnen niet wild en vrij zijn omdat ze hun ouders altijd financieel uit de brand moeten helpen (waardoor ze school vaak moeten missen). Bovendien moest ik haar regelmatig mentale steun bieden als ze weer eens te gestrest was voor haar avondklas. Ze kreeg, een half uur voor aanvang, vaak het idee dat ze te weinig had voorbereid en kreeg daardoor paniekaanvallen. En dan ’s avonds na het avondeten ineens weer geheel ‘zen’ zijn, en de vrijwilligers yogales geven!! Ik deed daar uit principe niet aan mee :p Wat ik zo frappant vind, is dat de rest van de vrijwilligers, behalve Laura, niet door haar heen prikten. Ze keken zelfs op naar Isabella. Ik begrijp daar helemaal niets van.

Oké, terug naar de bushalte. Een tijdje later dan gepland zaten, oh nee, LAGEN Robyn en ik uiteindelijk in de bus. Het was echt een hele coole ervaring :p We kregen zelfs een fleece dekentje. Na een lange nacht kwamen we, net voor zonsopgang, om 5:30 in Da Lat aan. Jeeey ik ben eindelijk weer in de BERGEN! Toen ik uitstapte merkte ik pas hoe koud het hier was. Ik had het serieus ijs- en ijskoud: blauwe lippen, witte voeten. Achteraf bleek het 17 graden geweest te zijn. Ben gewoon niks meer gewend joh :p Komende winter gaat wat worden. Na een kort taxi-ritje werd ik afgezet bij m’n hostel. De eigenaar was zo lief! Hij wees me naar de bank waar ik voor dat moment wel even zou kunnen slapen. De vrouw des huizes legde vijf minuutjes later heel moederlijk een deken over me heen, zo lief. Drie uur later kreeg ik te horen dat het hostel overboekt was en dat ze wel even een bed onder de trappenkast zouden improviseren – net zoals in Harry Potter. Wat hilarisch!!!!! Ik vond het alleen maar prachtig.

Die middag ging ik gewoon een beetje rondstruinen in het stadje. Er was een mooi meer, en een behoorlijk grote markt. De vrouwen op de markt waren helemaal niet aardig, het leek Taiwan wel! Ze waaiden me gewoon weg met hun handen en trokken een moeilijk gezicht. Na een tijdje rondlopen vond ik uiteindelijk een vrouwtje dat toch best wel vriendelijk was. Zij verkocht me bramen en dadels, heerlijk. Bij het kraampje ernaast kon ik nog wat andere producten kopen. Er was een een keuken bij m’n hostel (jeeey!) dus ik kon na een hele lange tijd eindelijk weer eens zelf koken. Toen ik weer terugkwam in m’n hostel heb ik een tijdje met Tin gespeeld, het zoontje des huizes. Hij was echt ZO schattig. Hij had altijd twee lagen pluchen kleding aan en een wollen muts op. Da Lat is namelijk net de noordpool voor Vietnamezen :p Die avond moest ie ineens keihard huilen. Toen ik naar ’m toe kwam lopen en op m’n hurken kwam zitten rende ie naar me toe. Hij gaf me letterlijk vijf minuten jammerend een knuffel. Ahhhh, Tin was echt heel heel schattig. Dit soort kinderen zorgt ervoor dat ik ze later misschien ook wel wil ;p

De tweede dag ben ik met een privégids, Keesie, op een motobike de omgeving gaan verkennen. Dit gebied was te groot om in m’n eentje te verkennen en bovendien zou de gids me van culturele achtergrondinformatie voorzien. Hij heeft me mooie uitzichten, watervallen en meren laten zien – het was echt net een sprookje soms. Verder hebben we een mushroom farm, pagode, silk farm en een rijstwijnfabriekje bezocht. De silk farm, ergens afgelegen in de bergen, was hartstikke interessant! Ik kon het gehele proces waarnemen: van zijderups tot glanzend zijde. Wanneer de rups haar werk verricht heeft wordt ze opgegeten. Net voordat we vertrokken heb ik mezelf een sjaal cadeau gedaan. Voor Vietnamese begrippen erg duur, $20, maar kennelijk werken ze 5 dagen (!!!!) aan dit soort sjaals. Bizar toch!? Dan wordt het ineens een hele goedkope sjaal. Het rijstfabriekje was ook geinig om te zien. Een man roerde met de grootste houten lepel die ik ooit heb gezien in de grootste ijzeren pan die ik ooit heb gezien. De pan kwam sowieso wel tot m’n borst. Naast de grote pan stonden talloze vaten, waarin de rijst aan het fermenteren was. Keesie opende er eentje, bluh, dat stonk zeg. We sloten de dag af met een bezoek aan de ‘chicken village’, een heel klein dorpje ergens in de bergen. Er staat een hele grote ijzeren kip, net zo groot als een huis, in het midden van het dorp. Van een dorpbewoonster (die heel goed Engels sprak omdat haar zus in België was gaan wonen) hoorde ik het verhaal achter de kip aan. Het verhaal dateerde nog van vóórdat de Fransen Vietnam binnenkwamen. In dit specifieke gebied leefden kennelijk twee stammen; ze mochten niet met elkaar trouwen. Een jonge vrouw was echter verliefd geworden op een jonge man van de andere stam. Haar stamhoofd had haar de opdracht gegeven om een onmogelijk type kip te vinden en vervolgens mee te nemen naar het dorp. Pas dan zou ze toestemming krijgen om met haar geliefde te trouwen. Gedurende haar zoektocht in het bos is ze overleden. Haar overlijden had de twee stammen tot bezinning gebracht en sindsdien leven ze in harmonie tezamen in het dorp. Ter nagenachtenis hadden ze de kip gemaakt. Leuk verhaal. Ik weet niet in welke mate het waarheid is ;-) Het was een leerzame dag geweest. Die avond had ik blaren op m’n voeten: ik had voor het eerst sinds twee maanden weer eens sneakers gedragen. Wat een bizar idee!?

De tijd was aangebroken om mijn tweede sleeper bus te pakken: door naar Kon Tum. Over dit gebied, in de “central highlands”, had ik gelezen in een aantal reisblogs. Het is behoorlijk “off the beaten track”; er gingen daarom alleen maar lokale bussen en geen toeristenbussen. Het was een aparte rit moet ik zeggen. Ondanks de tetterende traditionele muziek, dat overigens de hele nacht door bleef gaan, viel iedereen om me heen natuurlijk (!) al binnen vijf minuten in slaap – het waren tenslotte allemaal Aziaten; die kunnen overal én binnen één seconde in slaap vallen. Toen ik m’n te kleine bed op een gegeven moment zat werd, ging ik naast de chauffeur zitten. Die bleef de hele tijd mijn been aanraken, op een beetje een vreemde manier. Na een tijdje werd ik dat ook zat en toen probeerde ik m’n bed maar weer. Daar stond na een paar minuten ineens een kerel naast me (ik lag in een bovenbed) en hij begon me op een nog foutere manier aan te raken. Eerst dacht ik dat het per ongeluk ging, het was echt een bumpy road namelijk, maar uiteindelijk realiseerde ik me dat het wel degelijk opzettelijk was. Nah, toen voelde ik me wel een beetje boos worden. Ik heb hem op dat moment heel streng (in het Nederlands, haah) verteld dat ik dat soort gedrag niet tolereerde en dat hij er direct mee op moest houden. Hij keek ineens ontzettend gegeneerd en liep door. Haha.

Omdat ik nul uur had geslapen kwam ik, om 5:00, zeer brak in Kon Tum aan. Ik vroeg aan een motobike taxi om me naar een goedkope accommodatie te brengen. Nadat ik tien seconden van het wonderschone uitzicht had genoten viel ik tot 12:00 als een blok in slaap, heerlijk. In een blog had ik een dag eerder gelezen over ene Huynh, een man rond de 50 die zijn omgeving graag aan de schaarse hoeveelheid toeristen laat zien. Ik had hem opgebeld en – tot mijn grote verrassing – stond hij binnen 15 minuten voor m’n neus. Hij kon me direct meenemen op z’n motobike! Hahahah! Lachen dit! Al vanaf de eerste seconde merkte ik hoe fijn deze man in de omgang was. Ik denk oprecht dat dit een van de meest sympathieke mensen is die ik ooit ontmoet heb. Kon Tum is een hele authentieke plek, nog onontdekt door het grote publiek. Er leven meer dan 500 minorities in de bergdorpjes van Kon Tum. Zo is er bijvoorbeeld het Bahnar volk, waar de mannen de baas zijn, en zo is er het Jerai volk, waar de vrouwen de baas zijn (ze bepalen o.a. wie er met wie trouwt). Trouwen heeft hier niets, maar dan ook niets met liefde te maken. Het gaat allemaal over hoeveel buffelo’s de families van de potentiële trouwkandidaten beschikken. De familie van de vrouwelijke kant moet tijdens een bruiloft buffelo’s schenken aan de familie van de mannelijke kant, soms wel tien! Huynh gaf me zoveel achtergrondinformatie. Ik stelde al snel vast dat dit een van de beste dagen van mijn hele reis was. Hij liet me talloze ‘rongs’ zien: ‘gemeentehuizen’ gebouwd op palen, gemaakt van bamboe en riet. Iedere minority village heeft er eentje. De rongs hebben diverse doeleinden. Zo worden er festiviteiten gevierd, elections gehouden, en dient het als vergaderruimte en zelfs als gerechthof. Als iemand van het dorp een fout heeft begaan moet hij/zij een varken of kip slachten en excuses aanbieden in front of the village. Huynh wees me ook op de uitgeholde boomstammen die onder meerdere huizen lagen: dit waren begraafkisten! Toen ik op allerlei plekken het Christelijke kruis opmerkte vroeg ik Huynh naar uitleg. Hij liet weten dat de Fransen hier zeer succesvol waren geweest betreffende het achterlaten van hun religie. Interesting. Toch blijft het enigszins raar voor me: Aziaten die Christelijk zijn :p

Na een tijdje rondcruisen en rondlopen kwamen we bij een sprookjeshuis op een heuvel aan. En yes! We stopten hier! Er bleek een vriend van Huynh te wonen, met z’n vrouw, kinderen en kleinkinderen. Huynh kende de man, waarvan ik de naam helaas niet heb kunnen onthouden, al meer dan 30 jaar. Helaas sprak hij geen woord Engels. Overal in de tuin hingen en lagen gongs. Ik ben helemaal lyrisch geworden van gamelan- en gongmuziek. Ik vind het oprecht heel mooi, heel dromerig. Samen met drie andere familieleden speelden we een muziekstuk, allemaal in een verschillend ritme. Ondertussen dronken we rijstwijn en jasmijnthee. Net voordat we weggingen liet de man zijn peil en boog aan me zien. Hij gebruikte het af en toe om op dieren te jagen. Huynh maakte een ‘grapje’: zijn vriend was eigenlijk gewoon aan het oefenen om zich voor de Chinezen te beschermen. “Huh?”, zei ik, waarop hij antwoordde dat China op het moment al vier eilanden van Vietnam heeft overgenomen. Op de wereldkaart zijn ze van Vietnam; in de praktijk zijn ze van China. De overnames gebeuren allemaal op een hele stiekeme manier. Man man man, the world is a mess. Ik merkte heel duidelijk aan Huynh dat hij oprechte haat had voor China en de Chinezen. Hij zei dat zo’n beetje iedere Vietnamees een hekel heeft aan de Chinezen. Dat wist ik niet. Hij liet me inzien dat Vietnam wel 1000 jaar (!) oorlog heeft gevoerd met China. Vervolgens was er 100 jaar oorlog met Frankrijk, en ten slotte dus die 20 jaar oorlog met Amerika. Het is wat.

Na ons bezoek aan de ‘gongfamilie’ liet Huynh me weten dat ik op een goede dag was gearriveerd. Er was namelijk een bruiloft aan de gang in zijn geboortedorpje en hij wilde me mee daar naartoe nemen!!!!!!! A-ma-zing. Bij binnenkomst – nou ja, binnenkomst, het was buiten natuurlijk – werd ik direct aan twee armen meegesleurd om rijstwijn te drinken en om kippentenen (ja, ook de nagels) te eten. Probeer het idee van een westerse bruiloft even helemaal los te laten. Dit was totaal anders. Er was een podium geïmproviseerd waarop een vrouw en man aan het krijsen waren. Ik schat op een volume van zo’n 100 decibel. Daaromheen liepen de honden, geiten en koeien vrij rond en werd er door de (dronken) gasten gedanst alsof hun leven er vanaf hing. De ‘oudjes’ deden net zo goed mee: zij zaten – op hun hurken natuurlijk! – om een grote stenen vaas door middel van héle lange rietjes héél veel rijstwijn te drinken. Op de grond, naast de stenen vazen, lagen afhaalmaaltijden in plastic bakjes op de grond. Dat er ondertussen tientallen mieren en andere beesten in zaten maakte niemand iets uit. Als ik moest drinken – echt, je hebt als gast zowat geen keuze omdat het als zeer onbeleefd wordt ervaren als je iets afslaat – verwonderde ik me er iedere keer opnieuw over hoe zelfs mensen boven de 70 jaar nog gemakkelijk urenlang op hun hurken kunnen zitten. Ik kreeg het er na een minuut al moeilijk mee :p Het was bijzonder gezellig: alle dorpsbewoners bij elkaar. Wat een saamhorigheid.

Na een tijdje nam Huynh me weer mee om ergens rustig koffie te gaan drinken. Luno, een jongeman die ook aanwezig was op de bruiloft, was met ons meegegaan. We zaten aan de oever van de rivier bij een cafeetje. Toen we na vijf minuten merkten dat de eigenaar niet aanwezig was gingen we maar weer verder :p Bij een straattentje kochten de heren twee flessen rum, twee flessen zoet spul, een plastic ‘doos’ om het in te mixen, en zakjes kokospinda’s. We gingen aan de rivier zitten en knutselden shotglaasjes in elkaar van grote waterflessen. Ondertussen ging de zon onder. Deze plek was stunning. Huynh wees naar de bergen: “Dat is Cambodja. Dat gebied heet de Ratanakiri provincie”. Ik kende deze naam. Hier had ik een driedaagse trekking willen doen als ik niet ziek was geworden! Ach, in ieder geval heb ik het van een afstand mogen aanschouwen. Na een half uurtje kwam ook Ron, een vriend van Luno, ons vergezellen. Hij had een gitaar bij zich en speelde sentimentele liefdesmuziek. Zelf was ik gestopt met drinken, maar de mannen raakten steeds meer aangeschoten. Huynh liet los dat hij een guerillastrijder geweest was tijdens de Vietnamoorlog. Hij heeft nog altijd nachtmerries. Heel veel meer liet hij er niet over los. Ook vertelde hij dat zijn vrouw drie jaar geleden gehandicapt geraakt is en nu in een rolstoel zit. Daar had hij het heel erg moeilijk mee. Luno liet weten dat zijn vader aan malaria gestorven is toen hijzelf vijf jaar oud was. Zielig man. Met z’n allen praatten we over het leven, over de goede dingen en over de slechte dingen. Toen het laat werd bracht Huynh me op z’n motobike – dronken – naar m’n accommodatie. Nadat we elkaar een knuffel hadden gegeven zei hij een aantal zinnen die me echt bijgebleven zijn. Twee daarvan zijn “Enjoy the yellow moon in the dark, dark forest” en “Enjoy your lover’s hair in the autumn wind”. Een echte romanticus ;-)

Dag twee in Kon Tum was net zo geweldig. Toen ik in de ochtend naar de markt liep om fruit te kopen sprong er ineens een dikkig Vietnamees kereltje naast me. Hij leek sprekend op het kereltje van de film Up! Hij bleek twaalf jaar oud te zijn en wilde graag z’n Engels oefenen. Z’n Engels bleek al hartstikke goed te zijn; hij was een echte kletskous. Nadat hij – heel goedkoop – fruit voor me geregeld had liepen we door naar het busstation. Hij zou m’n sleeper busticket naar Da Nang wel even regelen. Het zou een 10 uur durende rit zijn en langs de voormalige Ho Chi Minh-trail lopen. Zo gezegd, zo gedaan: het was heel snel geregeld. Bij ons afscheid namen we een selfie en voegden we elkaar toe op Facebook, haha. Om 13:00 kwam Manh, een vriend van Huynh, me op z’n motobike ophalen. Vandaag zou hij me wel even op sleeptouw nemen. Ik stond nog altijd versteld van deze mensen. Waarom wilden ze hun hele middag en avond besteden aan een volkómen stranger? Manh nam me echt heel diep de bergen in, naar de dorpjes waar velen nog nooit een westerling gezien hebben. Iedereen keek me met grote ogen aan. Het schijnt dat deze bewoners een paar weken ervoor zó geschrokken waren van een blond meisje (eentje met een hele bleke huid) dat ze allemaal naar binnen renden en hun deuren en ‘ramen’ sloten. Ze dachten oprecht dat deze meid een geest was. Manh had hen erop gewezen dat ze niet gevaarlijk was en voorzichtig waren ze naar buiten gekomen. Uiteindeljk durfden ze haar aan te raken. Ze merkten dat deze meid wel degelijk van vlees en bloed was. Vanaf dat moment ‘they opened up’ (ik weet even niet hoe ik dat goed naar het Nederlands moet vertalen).

In een dorpje kwamen we bij een man aan die verschillende soorten manden aan het maken was. Hij was... extreem dun. Ik heb nog nooit zoiets gezien, ook niet op televisie. Kennelijk had hij een ziekte gekregen toen hij jong was en sindsdien ziet hij er zo uit. Hij is te zwak om op het land te werken – dat doen de rest van de mannen – en daarom maakt hij manden. Ik had er zo graag eentje willen kopen, ze waren heel mooi en sterk. Maar goed, hoe ga je een mand meenemen? Met toestemming maakte ik een foto van hem. Ik liet de foto op de display van m’n camera aan hem zien en hij werd dol- en dolenthousiast. Ik ga de foto thuis laten ontwikkelen en vervolgens naar Manh opsturen, zodat Manh de foto aan deze man kan geven. In de dorpjes en daarbuiten zag ik hoe vierjarige kids – in hun traditionele kleding – aan het werk waren. Zo sleurden ze met dode kippen in hun handen en duwden ze vastzittende wagens voort. Na een paar uur rondcruisen en rondlopen kwamen we weer in Kon Tum aan, waar Manh me trakteerde op artisjokthee. Het was eigenlijk heel lekker.

Die avond zou ik avondeten met mijn drie nieuwe vrienden: Huynh, Luno en Manh. Ze kwamen me om 18:00 ophalen. We kwamen bij een standaard ‘restaurantje’ aan: tl-buizen, plastic krukjes van 20 cm hoog en goedkoop bier (een glas bier kost zo’n 0,20EUR in Vietnam). Huynh bestelde het eten zonder te overleggen. Het bleek gedroogde vis, een portie doppinda’s en stukjes varken te zijn. Aight :p Na 1,5 uur gezellig gepraat te hebben bracht Huynh me naar het busstation. “You! No reservation!” hoorde ik bij de betaalbalie. Oh. M’n twaalfjarige vriend had het dus toch niet helemaal goed geregeld :p Ik was heel blij dat Huynh bij me was, want niemand achter de balie sprak Engels. Hij had voor me geregeld dat ik in het gangpad zou mogen liggen. Nou, prima! :D Nadat ik Huynh had bedankt voor twee fantastische dagen stapte ik de bus in. Het was één groot feest: m'n heupen en schouders pasten maar nét in het gangpad. Terwijl alle Aziaten in slaap gevallen waren (en snurkten! Wat kunnen deze lui snurken, zeg!) hoorde ik ineens een raar geluid door m'n iPod heen komen: een jongetje achter me moest overgeven. Neeeeee???? Zie ik dit goed???? Over m'n TAS!!!! Hahhahaha!!!! Echt. Heel. Erg. Vies. Oké, kon hij ook weinig aan doen natuurlijk. Vervolgens werd hij door z'n moeder op mijn geïmproviseerde matrasje gelegd, waardoor ik alleen nog maar kon zitten. Omdat mijn kans op een goede nacht toch al verkeken was gaf ik hem ook maar mijn kussentje. Daar zat ik dan :p Deze rit zou lannnnggg gaan duren. En mensen op Facebook ondertussen maar zeiken over de NS, hè ;-) Het leuke was..... Ik voelde me gewoon zo'n gelukkig mens..... Álles zat tegen, maar ik lachte het als het ware gewoon allemaal uit. Rond middernacht stopten we bij een restaurantje. De drie buschauffeurs zaten met elkaar aan een tafeltje en maakten handgebaren dat ik bij hen moest komen zitten. Binnen drie minuten stond er een kom kippenpap en een bord met biefstuklapjes voor m’n neus. Nee hè. Ik moest dit af gaan slaan - iets wat echt heel onbeleefd is. Ik probeerde uit te leggen dat ik geen vlees eet, maar ze leken er niets van te begrijpen. Ze boden me even later twee gekookte eieren aan. Hm, dat kan ik op zich wel aannemen, dacht ik. Totdat ik zag hoe een van de chauffeurs zijn eieren aan het eten was. Ja, er bleek dus al een klein kuikentje in te zitten, met nageltjes en al. Hóe beleefd ik ook wilde zijn, ik ging al dit eten sowieso níet opeten. Na de pauze ben ik maar gewoon op een krukje naast de chauffeur gaan zitten. Het zou toch niets worden daar in dat gangpad :p Met een glimlach op mijn gezicht reden we richting onze bestemming. Net voor aankomst liet de chauffeur me weten dat hij wel met me mee wilde naar m’n homestay en dat hij graag met me wilde trouwen. Wat een nacht.

Nadat ik een lokale bus van Da Nang naar Hoi An had gepakt, kwam ik eindelijk bij m’n kneuterige homestay aan. Ik werd heel vriendelijk ontvangen met een bananensmoothie, Vietnamese thee, baguette, eieren en fruitsalade. Dit was precies wat ik nodig had. Daarna ben ik vijf uur lang in bed gaan liggen, haha. Ik zou hier minimaal vijf nachten blijven, wat een fijn idee. Het was heel prettig om niet in een hostel te zijn. Ik ben eerlijk gezegd een beetje klaar met die eindeloze koetjes en kalfjes gesprekken met andere westerlingen. Ben liever alleen dan dat ik wéér moet gaan uitleggen waar ik vandaan kom, welke landen ik allemaal bezocht heb en welke daarvan mijn favoriet is. Ik ben sowieso graag alleen hoor. Ik ben veel meer een loner dan heel veel mensen denken.

De tweede dag in Hoi An regende het pijpenstelen. Dat gaf me de mogelijkheid om eindelijk mijn boek eens uit te lezen (ja Lies, the day has come :p). De dag erna liet het zonnetje zich weer zien. M’n homestay bood gratis fietsen aan, en zo ging ik het dorp dus verkennen. Het bleek de meest sfeervolle plek op aarde te zijn.Tenminste, van wat ik van de wereld gezien heb. In het oude centrum is geen verkeer toegestaan, behalve fietsen. Dat is een verademing hier in Azië. O-ve-ral hangen lampionnetjes en wordt live muziek gespeeld. Wat een heerlijke plek om voor een wat langere tijd te verblijven. Hoi An staat bekend om haar custom tailors en juwelieren. Ik heb drie dingen laten maken: een jurk met open rug, een ring met daarin maansteen verwerkt, en een nieuwe piercing. Verder heb ik drie lampionnetjes gekocht. Ze waren zo leuk, ik kon het niet laten. Ik had me nog bijna laten verleiden om een gong te kopen, hhahahahaha, maar daar heb uiteindelijk van afgezien. Die koop ik gedurende mijn laatste dag in Bangkok wel :p Ah, ik heb ook eerste pers kokosolie gekocht op de markt. Even serieus. Dit spul is zo ongekend lekker. Het komt van een andere wereld. Het heeft niets maar dan ook niets met de chemische kokossmaak van bounty of iets dergelijks te maken. Ik wou dat ik de geur en smaak ervan naar jullie kon teleporteren.

In Hoi An had ik al snel een yogastudio gevonden. Het was een klein zaaltje naast een vegetarisch restaurantje. Alle lessen werden gegeven door Jyoti, de aller- allerleukste en aller- allerbeste yogadocente die ik ooit gehad heb. Ze gaf hatha (klassieke) yoga. Ik heb zes dagen lang iedere ochtend en avond haar 1,5 uur durende lessen gevolgd. Soms was ik de enige aanwezige, dan gaf ze gewoon een privéles! Ik heb ontzettend veel van haar geleerd. De laatste les kon ik zelfs weer de head stand :-) Die was ik verleerd, haha. De opzet van de les was iedere keer hetzelfde: relaxatie, chanting, pranayama exercises (ademhalingsoefeningen), zonnegroet, asana’s (posities), stretching, meditatie. Ik merk heel duidelijk dat er in Azië véél meer aandacht wordt geschonken aan ademhalingsoefeningen en meditatie. In het westen starten we een yogales bijvoorbeeld direct met de zonnegroet en ‘mediteren’ we voor slechts tien minuten als het einde van de les nadert. Yoga wordt in het westen eigenlijk echt als sport benaderd. Dat moet niet. Zo'n beetje allles, zelfs de asana’s (=poses), gaat namelijk om de mind. Twistposities zijn er bijvoorbeeld o.a. voor bedoeld om de mind flexibeler te maken; de wielpose is ervoor bedoeld om het hartchakra te openen. Bovendien wordt yoga in het westen niet als levensstijl benaderd. Ik ken veel mensen die yogalessen volgen om flexibelere spieren te krijgen en om slanker te worden. Dat is in principe een mooi doel, maar dit is niet de essentie van yoga. Flexibiliteit en weight loss zijn (uiteindelijk) slechts gevolgen van een goede yoga practice. Wisten jullie dat monniken na verloop der jaren zelfs ophouden met hun asana practice? Zodra ze zó efficiënt mediteren, ademen en ‘chanten’ (“Om namah shivaya” is een geliefde chant bij velen) schijnen de asana’s niet eens meer nodig te zijn. Het is wat.

Ik merk aan mezelf dat ik langzamerhand steeds beter word in mediteren. De tijd gaat steeds sneller voorbij voor m’n gevoel. Ook moet ik iedereen aanbevelen om eens pranayama in te voeren in Google. Op de een of andere manier doet het hele interessante dingen met je mind en lichaam. Wat m’n flexibiliteit betreft: het blijft me eigenlijk verbazen hoe goed dat in tact blijft. Ik ben nog steeds net zo flexibel als toen ik van huis vertok. Hetzelfde geldt absoluut niet (!) voor m’n kracht en conditie. Die zijn er extreem slecht aan toe :p Komt wel weer. Ik vond het zo jammer toen ik mijn laatste les van Jyoti had gehad! Ik had haar een bosje bloemen gegeven omdat ze het zo verdiende. Ze heeft me haar lesopzet gemaild, daar ben ik heel blij mee. Ik moet heel eerlijk toegeven dat ik steeds en steeds meer bij de yogagelovigen begin te horen. Ik vind het heerlijk. En ik vind het interessant. Thuis ga ik geen ‘yogalessen’ meer volgen bij de sportschool van m’n uni. Als ik daar nu aan terugdenk weet ik dat deze docenten geen idee hebben wat ze aan het doen zijn. Ik vind dat een hiphoplesje best door een ongeschoolde docent gegeven kan worden, maar met yoga werkt dat echt een beetje anders. Ik ga in Leiden op zoek naar een goede hatha yoga studio. Met niet-spirituele power yoga ben ik eigenlijk wel een beetje klaar. Jyoti heeft me laten inzien dat er tijdens dit soort lessen vaak niet goed met het lichaam omgegaan wordt. Poses worden vaak verkeerd uitgevoerd omdat het allemaal te snel gaat; daardoor kan de practice ongunstige effecten hebben op o.a. de ruggengraat. It all makes sense.

In een blog had ik gelezen dat er een Australisch winkeltje/cafeetje in Hoi An zou zijn. Dat moest ik zonder enige twijfel maar eens even gaan bezoeken! Het bleek alles te zijn waar ik al máánden naar verlangde: volkorenbroodjes, pesto, Griekse yoghurt, pompoensoep, en ga zo maar door. Jullie willen niet weten hóe intens ik genoten heb van mijn geroosterde volkorenpistoletje met avocado, banaan en zonnebloempitten. Ik hoef die noodles, rijst en chemische sausjes gewoon niet meer joh. Heb het echt gehad met dat Aziatische eten. Tot nu toe had Indonesië nog het lekkerste eten. Daarna Cambodja. Daarna Vietnam. Hopelijk lijkt het eten in Myanmar meer op Indiaas eten, dat vind ik heerlijk.

De omgeving van Hoi An was mooi: overal lichtgroene rijstvelden en riviertjes met palmbomen aan de oevers. Het was zo fijn om hier te fietsen. Ik heb best wel heimwee naar mijn fiets. Ik ga ’m oprecht een knuffel geven als ik thuis ben. Het wordt geweldig om ’s avonds laat weer langs de Leidse grachten en haar sfeervolle lantaarnpalen te fietsen. Fietsen in Hoi An verliep niet zonder gevaar, hoor, vanwege twee redenen: 1) zelfs de stilste verkopertjes en de minst interessante marktproducten weten mij nog af te leiden (Elisa weet daar alles van), en 2) Vietnamezen doen niet aan verkeersregels. Ze halen van binnen in, ze nemen geen ruime bochten, ze kijken niet voordat ze oversteken, en GA ZO MAAR DOOR. Deze combinatie heeft meerdere malen voor een bijna-ongeluk gezorgd :p

Mijn vijfde dag in Hoi An was (wederom) een goede dag. Zo hoorde ik ’s ochtends van mijn homestay dat ik voor mijn laatste twee nachten een upgrade had gekregen. Mijn kamer was namelijk door iemand anders geboekt. Het bleek een gigantische kamer te zijn. Er waren o.a. twee bedden, een bibliotheekje, een opmaaktafel en een bureau. Ook was er een zitruimte en had de badkamer een bad. Haha :D ’s Middags werd ik extra blij want Laura (m’n collega van de school) was aangekomen in Hoi An. Het was alsof ik familie terugzag. We hebben natuurlijk vijf weken samengewoond en waren echt heel close geworden. Op het laatste konden we elkaars gedachten en gezichten gewoon lezen. Nou, bijgepraat voor het leven natuurlijk (!) en we waren samen naar the palm forest gefietst. Veel mensen betalen een gids 30$ om hen daar naartoe te leiden. Bizar! Toen we uiteindelijk in een soort schoonheidssalonnetje terechtgekomen waren vond Lau het wel een flex plan om een manicure te nemen. De eigenaresse keek, voordat ze met de manicure startte, vol afschuw naar Laura’s benen: “Oeeeh! Monkey!!!!!” Hahahahaha.

Gedag zeggen tegen Hoi An was moeilijk. Ik zou de vredigheid en gezelligheid gaan missen. Het was net zo’n gevalletje Byron Bay/Ubud. Ik hoor gewoon thuis op dit soort plekken! Nadat de eigenaren van m’n homestay me een knuffel hadden gegeven stapte ik op mijn motobike. Op naar Hue.

(Zo, nu moet ik m’n sleeper bus richting Laos pakken. To be continued...)

  • 23 April 2015 - 12:36

    Lotte:

    Wauw, wauw, wauw Naath... Wat een reis ben jij aan 't maken zeg! En wat fijn om te lezen dat je zo 't gevoel hebt dat je thuishoort in plaatsen als Byron Bay, Ubud en Hoi An. Ik hoop wel oprecht dat je ook hier in Nederland - in een wereld die wel 't tegenovergestelde lijkt als waar je je nu in bevindt - weer kan aarden. :) Goede reis naar Laos lieverd! Veel liefs x

  • 23 April 2015 - 17:13

    Mirjam:

    Hee, lieffie, wat een verhaal weer! Hoe gaat het met je vingers na al dit typen? Geniet nog maar weer lekker verder hoor! Je fiets staat hier rustig op je te wachten :-) xxxMamma

  • 23 April 2015 - 20:52

    Angelique:

    Hoi lieve Nadia,
    Met veel plezier je avonturen gelezen!!
    XXX, Angelique.

  • 25 April 2015 - 14:54

    John Van Haeften:

    Nadia thân mế!

    Đó là thời gian này trở thành một tome 6800 từ!

    Cảm ơn cho những lời giải thích rõ ràng rất cuộc họp cho phép bạn thực sự đã cho tôi trên một chuyến đi!

    Chúc mừng!

  • 25 April 2015 - 22:26

    An Van Haeften:

    Wat fantastisch, Nadia Huijzer.

    Jammer dat ik geen 20 meer ben, wat zou ik dit graag mee gemaakt hebben.

    Liefs Oma An.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Nadia

Actief sinds 28 Juni 2014
Verslag gelezen: 484
Totaal aantal bezoekers 38186

Voorgaande reizen:

30 Juni 2014 - 30 Juni 2015

Wereldreis

Landen bezocht: